Kroatië, de Romeinen waren er ooit baas, zelfs nog voor de Kroaten ontdekten dat het er goed leven was, de Byzantijnen zwaaiden er een tijd lang de plak, de Venetianen vonden het leuk om hebben, dan probeerden de Osmaanse Turken het in te palmen en uiteindelijk kwam het onder de Oostenrijkse Habsburgers en dan zijn we in de 20e eeuw beland, een eeuw, om het met de woorden van een plaatselijke gids te zeggen, ”die we liefst zo snel mogelijk vergeten”. Wereldoorlog I, Wereldoorlog II, Tito en zijn communistische regime en tenslotte, wat ze ginder noemen, de Onafhankelijkheids Oorlog, alles een grote brok ellende.
En dat land gaan wij de volgende dagen bezoeken.
We landen in Zagreb, de hoofdstad, met een tweemotorige Q400 van Croatian Airways, een redelijk grote groep, 23 koppen plus onze VTB reisleider Paul Talloen. Ons hotel ligt een beetje verscholen in een winkelwandelstraat dicht bij het grote centrale plein met het
ruiterstandbeeld van Ban Josip Jelačić.
We hebben afspraak met een lokale gids voor een korte stadswandeling en die voert ons naar de
kathedraal, waarvan een van beide torens in de stellingen staat, de lokale
marktplaats en naar het oude stadsdeel Gornji grad of bovenstad. Er is een
funicular die je in luttele seconden naar boven brengt, niet omdat hij zo snel is maar omdat de afstand zo kort is, amper 66m. Je hebt er het Sint Marcusplein, met de
Sint Marcus kerk en haar kleurrijk dak met de wapenschilden van Zagreb en van het oude koninkrijk Kroatië-Slavonië-Dalmatië, het
Parlementsgebouw en het Banski Dvori of het
Paleis van de Bans en een hoop gezellige
terrasjes waar het ’s avonds leuk toeven, en het jonge volkje van Zagreb massaal aanwezig is.
Vandaag rijden we verder het binnenland in, richting Hongarije naar Varaždin niet ver van de Sloveense grens. Een mooi en
kleurrijk stadje met een even kleurrijk als
groot fort dat bedoeld was om de Turken op afstand te houden. De zon is van de partij en levert met gemak 30°.
De stad is een echt plaatje met een hele reeks
kerken,
kloosters en paleizen en heel eventjes was het de hoofdstad van Kroatië tot een verwoestende brand de stad in puin legde in de 18e eeuw.
Na de lunch staat er nog zo’n
sprookjeskasteel op het programma, het kasteel van Trakošcan. Ooit gebouwd als een militaire post in de 13e eeuw evolueerde het naar een jachtslot, het buitenverblijf voor de adelijke families, in een schilderachtige,
bosrijke omgeving met kunstmatige meren, en dan nog prachtig
bemeubeld ook, alhoewel ze die links en rechts uit diverse musea hebben moeten recupereren. Maar heel mooi.
We hebben wat kilometers te vreten vandaag, want we rijden nu naar het zuiden naar de provincie Istrië en er zijn nogal wat bezoeken gepland. Beginnen doen we in Rijeka, een belangrijke havenstad waar door de eeuwen heen stevig om geruzied werd en dikwijls van eigenaar verwisselde, ook tijdens Wereldoorlog II werd er hevig slag geleverd. Wij bezoeken er de, verrassend kleine, ronde,
Sint Vitus kathedraal door de Jezuïeten gebouwd in de 17e eeuw. We moeten wel eventjes wachten want we arriveren samen met een spectaculaire
stortbui die ons terug de bus in jaagt, maar gelukkig niet al te lang duurt.
En dan rijden we naar Poreč, een klein stadje aan de westkust van Istrië dat de eer heeft meer dan 2000jaar oud te zijn, gedurende 500jaar deel uitmaakte van de Republiek van Venetië en een basiliek heeft die op de Unesco Werelderfgoed lijst staat. Het is razend populair bij
toeristen die er massaal rondkletsen. Het heeft hier in de voormiddag namelijk ook behoorlijk gegoten, maar nu schijnt de zon en iedereen haalt natuurlijk de verloren tijd in. Wij zijn hier voor een bezoek aan de
Eufrasiusbasiliek, genoemd naar de Byzantijnse bisschop Eufrasius, gebouwd in de 6e eeuw, met uitzonderlijk mooie, goed bewaarde,
mozaïeken in de apsis.
Volgende en laatste halte voor vandaag is Pula de grootste stad in Istrië met een al even bewogen geschiedenis van voorspoed en verval onder diverse buitenlandse overheersingen als de rest van Kroatië. De Romeinen waren de eersten die van de stad een belangrijke haven maakten. De restanten van hun bouwwerken zijn thans bij de belangrijkste trekpleisters van de stad en het grote
amfitheater steekt daar letterlijk ver boven uit. We hebben er een gezellige gidse die ons enthousiast en met veel humor rondleidt. Pula was de thuishaven van de Oostenrijks-Hongaarse Keizerlijke vloot en van die tijd dateren ook indrukwekkende schuilkelders die ingeval van een aanval, moesten dienen om de bevolking te beschermen en van die schuilkelders hebben ze ginder nu een toeristische attractie gemaakt. Spijtig genoeg is er onvoldoende tijd voor een bezoek. Volgende keer dan maar en dan nemen we onze intrek in ons hotel aan de
jachthaven.
De zon schijnt en de hemel is wolkeloos blauw, en dat komt goed uit want vandaag bezoeken we de meren van Plitvice. Een pracht van een natuurreservaat, sedert 1979 opgenomen in de lijst van Unesco Werelderfgoedlijst, 300km² groot, een verzameling van 16 meren, 90 watervallen en tussen 1960 en 1970 het decor van de Karl May westerns.
Het ligt tegen de grens van Bosnië Herzegovina, een slordige 300km ver maar we vertrekken traditiegetrouw rond 08:30. We laten de Adriatische zee achter ons en rijden langs behoorlijke, nieuwe wegen met tal van tunnels terug het binnenland in langs Karlovac, een voormalige garnizoenstad. Er wordt gestopt in Turanj, daar staat een verzameling roestig
oorlogstuig temidden van enkele
kapotschoten gebouwen, een grimmige herinnering aan een niet zo ver verleden.
Tijd voor de lunch en daar weet onze chauffeur een leuke plek voor, een restaurant waar de specialiteit
”lam aan het spit” is. Heel lekker.
Nog een fotostop in Slunj aan de
Korana rivier, daar zijn een aantal
watermolens die nog in gebruik zijn voor het malen van graan.
En dan arriveren we in Plitvice. Er zijn verschillende trajekten van diverse duur en gemotoriseerde
treintjes en bootjes die de wandelaars naar de respectievelijke vertrekpunten voeren. De namiddag is ver gevorderd als wij aan onze wandeling beginnen. De trajecten zijn goed gemarkeerd en je loopt over goed onderhouden
knuppelpaadjes. De zon is van de partij en geeft
kleur aan het water, de vele
watervallen en de bosrijke
omgeving. Werkelijk heel mooi, we hadden er gerust wat meer tijd voor mogen uittrekken.
Het heeft vannacht duchtig geonweerd maar de zon schijnt wanneer wij vertrekken, terug richting Adriatische kust naar
Zadar. Een stadje dat een lange, bewogen geschiedenis heeft waarin het behalve Kroatisch zowel Romeins, Byzantijns, Hongaars, Venetiaans, Frans, Oostenrijks en Italiaans is geweest.
We zijn er nog voor de middag en we worden opgewacht door een plaatselijke gids die ons, voor de lunch, een eerste korte kennismaking bezorgd van de
oude stad. Het
Romeinse Forum, de
Sint Donatuskerk met haar specifieke ronde vorm, de kathedraal van Sint Anastasia en, je kan er niet naast kijken natuurlijk, de inslagen van de granaten en sporen van de
beschieting door de Serviërs.
Daarna rijden we naar
Nin een stadje dat daar een goeie 20km vandaan ligt in een ondiepe lagune.
Het werd finaal vernietigd door de Venetianen die vreesden dat de Turken er een bolwerk van zouden maken tegen Zadar. Voor de brug die het eilandje verbindt met het vasteland staat het heroïsche
standbeeld van graaf Branimir, de heerser onder wie Kroatïe erkend werd als koninkrijk. We bezoeken er het
kleine museum en de
kathedraal van het Heilige Kruis, zonder twijfel de ”kleinste kathedraal ter wereld” een titel die het met lengtes verdiend.
Wat later slenteren we nog wat rond in Zadar en wandelen dan naar ons hotel dat daar een beetje buitenaf ligt. We hebben terug afspraak met onze gids morgen voor de verdere kennismaking met de stad.
Het regent
pijpenstelen als we naar de oude stad wandelen. We treffen onze gids aan de Kopnena Vrata of de
Landpoort, een meesterwerkje van de Venetiaanse architect Michel Sanmicheli in 1543. Door de dreiging van de Osmanen werd de stad versterkt met nieuwe muren, bastions, een fort aan de landzijde en grote waterreservoirs en toen die dreiging wegviel werden van die bastions aangename
parken gemaakt.
Aan relikwieën geen gebrek in Zadar. In de Sint Simeon kerk staat de met zilver bedekte en kunstig bewerkte
sarcofaag met de stoffelijke resten van de heilige Sint Simeon. En dat kunstwerk is zo waardevol dat het op de lijst van Unesco werelderfgoed werd geplaatst. In het klooster van de Zusters Benedictijnen staat zowaar een hele collectie
relikwieën van een hele resem heiligen uitgestald, allemaal verpakt in met goud en zilver bewerkte houders in de vorm van handen, armen en benen.
Ze hebben hier in Zadar nog een ”specialleke”, want de Dominicanen ontwikkelden hier een medicijn dat zo in de smaak viel dat men er maar gelijk een likeur van maakte, de Maraska.
Aan de waterkant is een
zee-orgel gemaakt, een ingenieus systeem van buizen en openingen onder de marmeren trappen dat reageert op de golfslag van de zee en via een klankkast geeft dat muziek, of liever een opeenvolging van min of meer muzikale klanken. Toch wel uniek en in 2006 hebben ze er de European Prize for Urban Public Space mee gewonnen!
Voor Zadar liggen een paar eilandjes die je snel en makkelijk met de
ferry kunt bereiken, maar wij opteren om, na de middag, in Zadar te blijven, op de wallen te wandelen, in de parken wat rond te neuzen en langs de smalle straatjes te slenteren.
Aan de wolken en de zon te zien kan het vandaag alle kanten uit, en dat is pech want we hebben vandaag nog zo’n bezoek tegoed aan het Krka Nationaal Park, zo genaamd naar de
rivier Krka die het omsluit. Ook hier is de publiekstrekker een ganse reeks van
cascades die trapsgewijs en met veel gevoel voor esthetiek hun water in de rivier storten. Het blijft gelukkig droog en we krijgen hier een uurtje om een rondwandeling te maken en van de natuur te genieten en dan gaat het verder naar
Sibenik voor een kort stadsbezoek, met de
kathedraal van Sint Jacob en daar hebben ze een mooie doopvont in een heuse doopkapel. En er is nog een aardigheidje bij; op de muren aan de buitenkant van de kathedraal zijn diverse
hoofden gesculpteerd van gewone burgers uit die tijd.
In Trogir, wordt er geluncht in een
visrestaurant dat ons aanbevolen is door Ivan, onze chauffeur, en we zijn daar netjes ontsnapt aan een daverende regenbui want het buitenterras, waar we absoluut willen zitten, ligt er kloddernat bij.
En ook in Split, waar we logeren, ontsnappen we mooi aan het onweer want dat barst los net voor we aan tafel gaan op het terras. De mooi gedekte tafels worden er ei zo na weggespoeld.
De regenwolken zijn weggeblazen, de zon schijnt voor ons bezoek aan Split. Te voet. Meer bepaald aan het
paleis dat de Romeinse keizer Diocletianus er liet bouwen begin 4e eeuw. Hij deed troonsafstand toen het paleis af was en trok er zich in terug en na zijn dood evolueerde het door de eeuwen heen tot een volwaardige
woonwijk, en dat is het nog steeds. Het is een unieke combinatie van Romeinse architectuur en middeleeuwse stedenbouw en daarom is het opgenomen sinds 1979 in de Werelderfgoedlijst van Unesco. Het is een verzameling van
smalle straatjes en pleintjes met
winkels en restaurants. Zijn
mausoleum werd omgevormd tot een kathedraal, en aangezien Diocletianus een fervent christen vervolger was is het niet moeilijk raden wat er met zijn stoffelijke resten gebeurde.
De enorme
keldergewelven raakten in onbruik, raakten volgestouwd met
afval en aarde en worden nu volop terug gerestaureerd en in sommige delen staan er al de
obligate winkeltjes in. En nog een leuk detail, de riolering die Diocletianus liet aanleggen is nog steeds in gebruik.
Het is er
enorm druk, je kan op de koppen lopen en dan moet je echt wel uit je doppen kijken voor zakkenrollers, en dat ondervindt een onfortuinlijke medereizigster. Haar geldbeugel wordt gerold en, wat lastiger is, ook haar identiteitskaart. En dat zal blijken héél lastig te zijn, want ze moet speciaal naar de Belgische Ambassade in Zagreb vliegen om daar een document te krijgen dat haar in staat stelt om terug naar België te vliegen. Ze zijn daar wel strikt in Kroatië.
De regenwolken zijn terug present en ons einddoel voor vandaag is Dubrovnik, de parel van de Adriatische zee, met een omweg naar Mostar. Dat ligt tegenwoordig in Bosnië Herzegovina en is dus nu het buitenland met grensovergangen en alles wat dat met zich meebrengt aan tijdverlies.
We stoppen even in
Medjugorje, een dorpje dat bekendheid kreeg door Maria verschijningen sinds 1981. Het wordt (nog) niet herkend door het Vaticaan, maar dat zal de talrijke bedevaarders worst wezen. Sedert het begin van de verschijningen hebben meer dan 25 miljoen mensen het oord bezocht en de lokale kassa’s laten rinkelen.
Mostar dan, 41 jaar geleden in 1970 waren wij hier al een keer. Het ganse land heette nog Yoegoslavië, de grote baas was toen Josip Bros Tito en wij waren veel jonger. De beroemde brug over de Neretva, die gebouwd werd onder Suleiman de Prachtlievende in 1566, was ook toen al de grootste attractie. Dat dit kunstwerk ooit moedwillig kapotgeschoten zou worden was gewoonweg ondenkbaar maar toch werd ze compleet vernield tijdens de oorlog door de Bosnische Kroaten. De verantwoordelijke, Slobodan Praljak, staat op dit ogenblik terecht in Den Haag. De brug is terug opgebouwd en, eerlijk waar, de bouwers hebben mooi werk geleverd. Het
giet water en er staat een strakke wind die het blije weerzien ietwat bekoelen maar ze staat er,
indrukwekkend en mooi en er springen nog altijd waaghalzen van de brug in de koude, snelstromende Neretva voor een handvol centen.
Het stopt gelukkig met regenen, de zon komt kijken en dus kunnen we de rest van ons interludium aan Mostar in schoonheid afwerken, met het bezoek aan een
Turks huis, en stel je voor, ook daar volgt het jeugdsentiment ons op de voet want 41 jaar geleden poseerde
Gilberte hier met de, inmiddels overleden,
eigenaar van het huis voor de foto.
’s Avonds in Dubrovnik, van uit de eetzaal hebben we het zicht op een heerlijke
zonsondergang.
De lucht is blauw aan de Adriatische kust en we hebben prachtig weer voor ons bezoek aan Kotor in de onafhankelijke buurstaat Montenegro. Een liliput met een bevolking van 680.000zielen en 40% van het grondgebied bergen en Nationale Parken. Kotor ligt in de
Bocht van Kotor, soms ook wel eens de meest zuidelijk gelegen fjord van Europa genoemd. Onder de Venetianen werden de indrukwekkende
omwallingen gebouwd die tot op vandaag uitstekend bewaard zijn. Met rondom de bergketens van Orjen en Lovcen biedt Kotor een schilderachtige aanblik. Het staat met recht en rede op de Werelderfgoedlijst van Unesco.
De grensovergang is hier zo mogelijk nog vervelender, de verhouding tussen de Kroaten en Montenegrijnen is, zachtjes gezegd, moeilijk, wellicht omdat zij nog lang in een federatie met Servië zaten alvorens ook voor volledige onafhankelijkheid te kiezen in 2006 en tijdens de oorlog indirect meehielpen aan de beschieting van Dubrovnik.
Ze moeten het hier ook hebben van het toerisme en dat schijnt aardig te lukken want langs de boorden van de Baai van Kotor is het behoorlijk druk, om nog maar te zwijgen van het stadje Kotor. Behalve de talrijke bussen met dagjesmensen liggen er ook nog een paar
cruiseschepen die hun passagiers massaal aan land zetten.
Hoog boven de stad ligt de
San Giovanni vesting, zo’n slordige 1400 treden hoger, in de korte tijd die we ter beschikking hebben raak ik niet tot boven maar ook halverwege heb je een prachtig
panorama over het stadje en de baai en op de terugweg naar Dubrovnik hebben we ook nog eens een
fotostop over die andere mooie stad. Die gaan we morgen bezoeken.
Ook vandaag staat de zon aan een staalblauwe hemel en onze gids wacht ons op aan de Pile Poort voor onze begeleide wandeling door de stad. Ondanks het feit dat ze grondig vernield werd tijdens de aardbeving van 1667, is er aan kerken, kloosters en paleizen geen gebrek in, wat ooit de Republiek van Ragusa noemde voor het omgedoopt werd tot Dubrovnik. Handige lui die altijd op hun pootjes terechtkwamen en er in slaagden onafhankelijk te blijven tijdens de Ottomaanse overheersing mits ophoesten van de nodige centen. Geld heeft altijd al wonderen verricht. In het
Fransicanen klooster annex museum vindt je de
oude apotheek die nog steeds in werking is. Het
Paleis van de Rector, de oude
haven, de
smalle straatjes, de
kathedraal en natuurlijk de afbeelding met daarop de vele
granaatinslagen tijdens de belegering door de Serviërs, horen bij de rondleiding. Nog een
boottochtje na de middag en dan nog wat rondslenteren en genieten van deze unieke stad.
Als we ’s avonds na het afscheidsdiner in een restaurant in de stad nog wat nakaarten op het terras van het hotel krijgen we daar nog de laatste
stortbui te verwerken.
Mooie bestemming, mooie reis. Ze had best een paar dagen langer mogen duren om het allemaal wat beter en rustiger te kunnen bekijken.